33649 |
laagliggende akker |
platte akker:
platǝ akǝr (Q002c Bokrijk)
|
Een aantal woordtypen duiden niet zozeer op een afgebakend perceel, een akker, maar meer algemeen op laagliggende grond. [N 11, 2b]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
zonk:
zōŋk (Q002c Bokrijk)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
32822 |
landrol |
wel:
wɛl (Q002c Bokrijk)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
33838 |
langbenig paard |
loper:
løpǝr (Q002c Bokrijk)
|
[N 8, 20 en 62i]
I-9
|
33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
streep:
strip (Q002c Bokrijk)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|
34017 |
langzamer |
stilletjes:
stelǝkǝs (Q002c Bokrijk)
|
Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96]
I-10
|
33883 |
leewater |
leewater:
lēwātǝr (Q002c Bokrijk)
|
Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.]
I-9
|
29060 |
legger |
pezen geforceerd:
pēzǝ gǝfērt (Q002c Bokrijk)
|
Een veel voorkomende zwelling of slijmbeursje van verschillende grootte aan de achterkant van de elleboog. Ze ontstaat door de druk van de kalkoenen der voorijzers op het gewricht, als het dier over een te kleine ligplaats beschikt en daardoor met de borst op de onder het lijf getrokken voeten ligt. De legger is een schoonheidsfout, die bij het lopen niet hindert maar wel pijnlijk kan zijn. [N 8, 32.1, 90d, 90f en 90g; monogr.]
I-9
|
17558 |
lenig |
gezwak:
gezwoak (Q002c Bokrijk)
|
lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
`t leve (Q002c Bokrijk)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|