| 34057 |
geprimeerde stier |
prijsduur:
prɛ̄ǝ.sdȳr (Q160p Bommershoven)
|
Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b]
I-11
|
| 17560 |
geraamte |
geraamte:
gəro:mtə (Q160p Bommershoven)
|
een geraamte [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
| 34240 |
geronnen melk |
geklonterde melk:
gǝklontǝrdǝ melk (Q160p Bommershoven),
geronnen melk:
gǝronǝ mē̜lǝk (Q160p Bommershoven)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
| 32979 |
gerst |
gerst:
gā.s (Q160p Bommershoven)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
| 34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hǭ.mǝl (Q160p Bommershoven)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
| 34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛ.rǝx (Q160p Bommershoven)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
| 18254 |
gesp |
gesp:
gejps (Q160p Bommershoven)
|
gesp [ZND 01u (1924)]
III-1-3
|
| 18274 |
gesteven hemd |
gestijfseld hemd:
e gəstēͅsəlt hīmə (Q160p Bommershoven)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
| 26649 |
gewichten |
gewichten:
gǝwīxtǝ (Q160p Bommershoven)
|
De gewichten van de bascule moesten jaarlijks geijkt worden door een overheidsfunctionaris. Zie ook het lemma ɛijkenɛ. Elke molenaar had gewichten van 20, 10, 5, 2, 1 en 0,5 kg.' [Coe 261; Grof 286]
II-3
|
| 33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜r (Q160p Bommershoven)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|