e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lederen pantoffel slof: slofə (Boorsem) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
leggen leggen: [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  lègke (Boorsem) leggen III-1-2
lei(en) lei(en): lei-j lei-je (Boorsem) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leiden leiden: lɛi̯ǝ (Boorsem), winnen: wønǝ (Boorsem) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lendenen en kuil lenden: lę.ŋǝ (Boorsem), miltkuil(en): me.ljškūl (Boorsem) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lenen lenen: lienen (Boorsem) leenen [ZND 14 (1926)] III-3-1
lengte lengte: lɛŋtǝ (Boorsem) Benaming voor een verticaal genomen maat, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als broeklengte, of voor een horizontaal genomen maat voor een verticaal deel van het kledingstuk, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als mouwlengte. [N 59, 47a, N 62, 2b] II-7
lenig gezwank: [Paragraaf: fysische eigenschappen].  gezwank (Boorsem), slap: [Paragraaf: fysische eigenschappen].  slap (Boorsem) lenig III-1-1
leren beenkap gamasche: kəmajə (Boorsem), Vgl. Du. Gamasche.  kamasj (Boorsem) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] || onderbeenkappen uit leer, door boeren gedragen. III-1-3
leren muts die onder de kin wordt gesloten leren muts: leͅvə məts (Boorsem) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3