e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lies lies: lis (Boorsem) Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12
lieveheersbeestje molenpaardje: ook in ZND 16, 006  mø̄ləpɛi̯rtšə (Boorsem) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  ligke (Boorsem) liggen III-1-2
ligger liggende steen: legǝdǝ stęjn (Boorsem) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijfbieden, prolapsus vaginae de koning laten zien: (de koe) lięt dǝ køneŋ ze.n (Boorsem) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkenhuisje dodenhuisje: dwoi-je huuske (Boorsem), dwoi-je uuske (Boorsem) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijn waar het spel begint kreis (du.): NB kritse: streep trekken met krijt.  krits (Boorsem), schraam: Sjraom trekke mèt e stök kriet.  sjraom (Boorsem) [Sport en spel volwassenen - allerhande]: Krijtstreep. || [Sport en spel volwassenen - allerhande]: Streep. III-3-2
limburgse klei klei: kǝlāj (Boorsem), leem: lęi̯m (Boorsem) Vraag N 27, 42 vroeg naar benamingen voor löss of ø̄Limburgse kleiø̄ en vraag N 27, 45 naar die voor de ø̄bruine, taaie, Limburgse klei, vooral langs hellingenø̄. Op grond van de antwoorden zijn deze vragen tot √©√©n lemma versmolten. Van Dale (elfde druk, blz. 1610) definieert löss als volgt: ø̄vruchtbare, weinig plastische leemsoort, licht vuilgeel of roodgeel van kleur, in Nederland ook wel Limburgse klei genoemdø̄. [N 27, 42; N 27, 45; N 27, 33] I-8
linnen, linnengoed lijnen: linǝ (Boorsem) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: løp (Boorsem), [Paragraaf: lichaam]  lup (Boorsem) lip || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1