34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē̜x (Q011p Boorsem)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
slag:
slāx (Q011p Boorsem)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
17725 |
nieuwsgierig persoon |
nieuwsgierige neus:
[Paragraaf: lichaam]
nòwsjiërige naas (Q011p Boorsem),
spitsneus:
[Paragraaf: lichaam]
spitsnaas (Q011p Boorsem)
|
nieuwsgierig iemand
III-1-1
|
18122 |
nijdnagel |
nagelring:
nūgəlreŋk (Q011p Boorsem)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)]
III-1-2
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
novēēn (Q011p Boorsem)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18334 |
nylonkous |
nylonhoos:
nilə hōzə (Q011p Boorsem)
|
nylonkousen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
kruidwijden:
kroetwien (Q011p Boorsem)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|
23636 |
offerande |
offerande (<fr.):
offerrande (Q011p Boorsem)
|
De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23408 |
offerblok |
offerblok:
offerblok (Q011p Boorsem)
|
Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23639 |
offergang |
offergang:
offergānk (Q011p Boorsem)
|
De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|