e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontlasting hebben, diarree lopen, het -: aan `t laupe (Boorsem) Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] III-1-1
ontnaaid los: los (Boorsem) Losgelaten, gezegd van een naad. [N 62, 28] II-7
ontsteking bloedvergiftiging: Erge ontsteking.  blòòdverguftigung (Boorsem), ontsteking: Niet typisch Maaslands.  òntsteking (Boorsem) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik, zweer, (ver)zwering). [N 107 (2001)] III-1-2
onvast ter been (zijn) daverwatig: [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  daver`wetig (Boorsem), dazelen (ww.): [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  dazele (Boorsem), [Paragraaf: regelmatige werkwoorden].  dazele (Boorsem) onvast op benen staan, duizelig worden || onvast op zijn benen staan || wankelend, onvast op zijn benen III-1-2
onvruchtbare grond vengrond: vøngrōnt (Boorsem) Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.] I-8
onvruchtbare koe kween: kwe.nt (Boorsem), kwēn (Boorsem) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweersbui hommelgoor: hommel??  oməlgōͅr (Boorsem) onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)] III-4-4
onweerx onweer: onwɛr (Boorsem) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
onwel aardig: ziech aardig veule (Boorsem), [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  ziech aardig veule (Boorsem), krank: ziech krank veule (Boorsem), niet te goed: ziech neet tegòòj veule (Boorsem), [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  ziech neet te gòòj veule (Boorsem) onwel worden || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, niet goed, misselijk). [N 107 (2001)] || Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)] III-1-2
onzevader onzevader: den onze vader (Boorsem) Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3