e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringtang ringtang: ringtang (Boorsem) Tang waarmee men het varken een ring in de neus zet. [N 76, 47] I-12
ringvinger ringvinger: rinkvinger (Boorsem) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, pillepoort). [N 106 (2001)] III-1-1
rinkelen met de altaarbel rinkelen: rinkele (Boorsem) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rips ribsstof: rębsstōf (Boorsem) Dichtgeweven, geribde stof, oorspronkelijk van katoen maar later ook van andere stof. [N 62, 79b; MW; monogr.] II-7
ripszijde ripszijde: repszej (Boorsem) Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b] II-7
ritnaald, larve van de kniptor ritnaald: ritnol (Boorsem) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2
ritssluiting ritssluiting: retsslȳteŋ (Boorsem), ritssluuting (Boorsem) Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW] II-7, III-1-3
rochet rochetje (<fr.): rokkētsje (Boorsem) Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rode bosmier bosaamzeik: boͅsōmzɛi̯k (Boorsem) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2
rode koe rode koe: rōi̯ [koe] (Boorsem) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 124] I-11