e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sproeten sproetelen: [Paragraaf: lichaam]  sproetel (Boorsem) sproet III-1-1
sprokkelen (hout) rapen: hout rape (Boorsem), sprokkelen: hout sprunkele (Boorsem) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)] III-1-2
spuiten spruiten: spruite (Boorsem), spuiten: spuite (Boorsem) Met kracht vloeistof door een nauwe opening persen (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
staakijzer van de windmolen staakijzer: stākī ̞zǝr (Boorsem) De rechtstaande spil in de windmolen waaraan aan de bovenzijde het rondsel of de bonkelaar is bevestigd en aan de onderzijde de klauw die in de rijn van de loper past. Zie ook afb. 64.29 en 59. Achter de plaatscode is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer was vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de watermolenɛ.' [N O, 14i; N O, 14o; A 42A, 14; A 42A, 15; Sche 43; A 42A, 22] II-3
staal, monster staal: stǭl (Boorsem), staaltje: stø̄lkǝ (Boorsem) Een lapje stof om daarnaar de hoedanigheid, kleur, enz. van het gehele stuk te beoordelen. [N 62, 71c; MW] II-7
staan staan: [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  stoon (Boorsem, ... ) staan III-1-2
staart staart: start (Boorsem, ... ) Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-12, I-9
staart van de hollandse molen staart: start (Boorsem) De twee korte schoren, de twee lange schoren en de staartbalk van de Hollandse molen samen. Zie ook afb. 25. [N O, 52f; Sche 25; monogr.] II-3
staartbalk van de hollandse molen staart: start (Boorsem) De middelste balk van de staart van de Hollandse molen die vanaf de achterkant van de molenkap tussen de vier schoren naar beneden loopt. Zie ook afb. 25 en de toelichting bij het lemma ɛstaart van de Hollandse molenɛ.' [N O, 52e; Sche 25; monogr.] II-3
staartkwast kwast: kwas (Boorsem) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11