e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabernakel tabernakel (<lat.): tabbernākel (Boorsem) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafelgebed gebed voor het eten: gebed veur het ete (Boorsem) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
takkenbos, bussel hout schans: sjansen (Boorsem), (vr.).  šāns}* (Boorsem) [ZND 01 (1922)]takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tand tand: [Paragraaf: lichaam]  tand (Boorsem) tand III-1-1
tand, tanden tand(en): ta.nt (Boorsem  [(mv tan)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tandjes knippen tandjes knippen: tɛntšǝs knepǝ (Boorsem) De tanden van de pasgeboren biggen afknippen. [N 76, 42] I-12
tandpijn tandpijn: [Paragraaf: lichaam]  tandpien (Boorsem) tandpijn III-1-2
tandvlees tandvlees: tantflēͅiš (Boorsem) hoe noemt men het tandvlees ? [ZND 49 (1958)] III-1-1
tang tang: tsaŋ (Boorsem  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) [N 95, 758] II-5
tante tant: tant (Boorsem) tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2