e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bontkraag pelsen kraag: peͅlsə krāg (Boorsem) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel pelsjas: peͅlsjas (Boorsem) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
boog boog: NB baog sjeete: boog schieten.  baog (Boorsem) [Jongensspel - boog]: Boog. III-3-2
boomgaard fruitwei: fruitwei (Boorsem), frø̄t[wei} (Boorsem) boomgaard [ZND 22 (1936)] I-7
boomstronk vot: (vr.).  vot (Boorsem) boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)] III-4-3
boon, algemeen boon: buǝn (Boorsem) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boord boord: bōrt (Boorsem) Afzonderlijk stuk als afwerking of versiersel om de rand van een kleed. [N 62, 31b; MW] II-7
boordband boordelint: bø̄rlęjnt (Boorsem), bø̄rlęjntš (Boorsem) Het lint of de band waarmee men boordt. Boordband is geweven, niet rekkende naadband, gemaakt van katoen, zijde of synthetisch materiaal in een breedte van 1 cm (Het Beste Naaiboek, pag. 16). [N 62, 58a; N 59, 41; N 62, 58b; N 62, 58c; MW] II-7
boordenknoopje boordknoop: boͅrtknaup (Boorsem) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
boot(je) boot(je): beutje (Boorsem), pontje: puntsje (Boorsem) een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)] III-3-1