23508 |
votiefmis |
gestichte mis:
gestīgde mēs (Q011p Boorsem)
|
Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18279 |
vouw |
plooi:
ploij (Q011p Boorsem)
|
Hoe noemt U: een plooi [N 62 (1973)]
III-1-3
|
21149 |
vrachtwagen |
camion (fr.):
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
camion (Q011p Boorsem)
|
vrachtwagen
III-3-1
|
32944 |
vregelstok |
vregelstek:
vręi̯gǝlstęk (Q011p Boorsem)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
25203 |
vriesweer |
vriesweer:
vreͅs wɛr (Q011p Boorsem)
|
vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25200 |
vriezenx |
vriezen:
vreͅzə (Q011p Boorsem),
ət vrys (Q011p Boorsem)
|
vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
wiesvrouw (Q011p Boorsem)
|
vroedvrouw [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vrumēs (Q011p Boorsem)
|
De vroegmis [vreugmès, vreumes, vroemes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34059 |
vrouwelijk kalf |
vaarzenkalf:
vē.zǝ[kalf] (Q011p Boorsem)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
34062 |
vrouwelijk kalf dat van tanden begint te wisselen |
rindje:
rentšǝ (Q011p Boorsem)
|
Het gaat hier om een kalf dat ongeveer één jaar oud is. [N 3A, 22]
I-11
|