e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ceintuur band: band (Boorsem), bandje: bendsje (Boorsem), ceintuur: cintuur (Boorsem) Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)] III-1-3
cement cement: sǝmēnt (Boorsem) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cementmortel mortel: mǫrtǝl (Boorsem) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
cervelaatworst droogworst: dry(3)̄əgwoəs (Boorsem, ... ) droogworst [ZND 21 (1936)] || plokworst [ZND 21 (1936)] III-2-3
ciborie ciborie (<lat.): ciboo-re (Boorsem), cibōōre (Boorsem) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] || Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
colbertjasje jas: jas (Boorsem) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
collectant centenpietser: centepitsjer (Boorsem) Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecte rondgang: rondgank (Boorsem) De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collectebakje schaal: sjoul (Boorsem) Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
collecteren met de schaal rondgaan: sjaal rondgoon (Boorsem) Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)] III-3-3