23629 |
collecteschaal |
schaal:
sjoul (Q011p Boorsem)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23651 |
communie-uitdeling |
communie (<lat.) uitdelen:
kəmmuune oetdeile (Q011p Boorsem)
|
Communie-uitdeling, communie-uitreiking buiten de mis (b.v. zondagmorgen een (half) uur vóór de vroegmis). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23418 |
communiebank |
communiebank:
kəmuunebānk (Q011p Boorsem)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23419 |
communiekleed |
communiekleed:
kəmuuneklēīd (Q011p Boorsem)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23655 |
communiezang |
communiezang:
kəmmuunezank (Q011p Boorsem)
|
Het misgezang tijdens of na de communie, de communio of communiezang. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23664 |
completen |
te deum (lat.):
hət te deum (Q011p Boorsem)
|
De completen, namiddagdienst die op hoogfeesten en/of aan het einde van aanbiddingsdagen in aansluiting op de vespers werd gehouden en die vaak gevolgd werd door de lof- en dankhymne "Te Deum laudamus". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32598 |
compost |
weie(n)drek:
węi̯ǝdrɛk (Q011p Boorsem)
|
Van de termen die onder de titel compost in dit lemma verenigd zijn, hebben er sommige duidelijk betrekking op de fijngemaakte compostachtige meststof, zoals die uit afval van de weide, de boomgaard, het erf bereid werd en over de weide werd gestrooid, terwijl andere meer wijzen op het moderne product van een vuilverwerkings- of composteringsbedrijf. Het eerste deel van het lemma bevat voornamelijk benamingen voor weidemest. [N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 4d + 38 + 39; N M, 10c; monogr.]
I-1
|
23683 |
conferentie |
toespraak:
taowsprāūk (Q011p Boorsem)
|
Een gemeenzame, geestelijke toespraak [conferentie?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23623 |
consecratie |
consecratie (<lat.):
consəkraase (Q011p Boorsem)
|
De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23620 |
credo |
credo (lat.):
de credo (Q011p Boorsem)
|
De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)]
III-3-3
|