e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijn droog stof stub: støb (Boorsem) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel schrot: šrōt (Boorsem) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijnnaaister fijne naaister: fīn nji-jstǝr (Boorsem) Naaister die fijn naaiwerk verricht. [N 62, 1c] II-7
flanel gekeperde flanel: gǝkēpǝrdǝ fǝrnɛl (Boorsem) Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.] II-7
flank flanken: fla.ŋkǝ (Boorsem), zijden: ze.i̯ǝ (Boorsem) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauwvallen flauwvallen: flaw valle (Boorsem), [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  flaw valle (Boorsem), kwalijk vallen: koeallik (Boorsem), [Paragraaf: leven/gezondheid/ziekte/vermoeidheid].  koeallik valle (Boorsem) Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)] || in bezwijming vallen III-1-2
fluweel, velours velours: flōr (Boorsem) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fluwelen broek velours (fr.) broek: floearre bròòk (Boorsem) fluweelbroek III-1-3
fokbeer beer: bi̯ɛr (Boorsem) Mannelijk varken waarmee men fokt. [N 76, 9; N 19, 7; monogr.] I-12
fokmerrie veulensmeer: vø̄.lǝsmēr (Boorsem) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9