33705 |
gegraven waterloop |
wijert:
węjǝrt (Q011p Boorsem)
|
In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenquêtes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.]
I-8
|
23728 |
geheimen van de rozenkrans |
mysteries (<lat.):
missteeries (Q011p Boorsem)
|
De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23054 |
gehurkt glijden op het ijs |
hukje keien:
huukske kejje (Q011p Boorsem)
|
[IJsvermaak]: Hurkend glijden.
III-3-2
|
27539 |
geit |
geit:
gęi̯.t (Q011p Boorsem),
gęi̯t (Q011p Boorsem)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
21274 |
geld |
geld:
geldch (Q011p Boorsem),
gəls (Q011p Boorsem)
|
geld [ZND 14 (1926)]
III-3-1
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
lø`pīnǝ (Q011p Boorsem)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
23501 |
gelezen mis |
leesmis:
lèèsmēs (Q011p Boorsem)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22544 |
gelijkspel |
boef:
bòf (Q011p Boorsem)
|
[Sport en spel volwassenen - voetbal]: Gelijkspel.
III-3-2
|
22334 |
gelijkspelen |
boef spelen:
bòf spele (Q011p Boorsem)
|
[Sport en spel volwassenen - voetbal]: Gelijk spelen.
III-3-2
|
23710 |
geloofd zij jezus christus |
geloofd zij jezus christus:
geloof wij Jesus Kristəs (Q011p Boorsem)
|
De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|