e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gestreepte broek fantasiebroek: fantəsibroͅk (Boorsem), strepen broek: Van Dale: II. strepen (bn.), <gew.> van gestreepte stof: een strepen rok.  striepebròòk (Boorsem) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] || fluweelbroek III-1-3
getuigen getuigen: getūge (Boorsem), tuigen: tuugen (Boorsem) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevangenis prison (<fr.): Van Dale: prison (&lt;Fr.), (gew.) gevangenis.  perzong (Boorsem), prizong (Boorsem) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
geven geven: [Paragraaf: onregelmatige werkwoorden].  geve (Boorsem) geven III-1-2
gevlekt varken piétrain: pētrē̜n (Boorsem) Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d] I-12
gevoelig (zijn) gevoelig: gevuulig (Boorsem), leehartig: leihertig (Boorsem), nog get voelen: ich veul nog gĕt (Boorsem) gevoelig || mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)] III-1-1
gewelf gewelf: gewölf (Boorsem), gǝwēlǝf (Boorsem) Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)] II-9, III-3-3
gewone spurrie spurrie: spø̜rǝx (Boorsem) Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.] I-5
gewricht gewerver: gewerver (Boorsem), gewricht: gevrich (Boorsem) hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)] III-1-1
gezicht gezicht: [Paragraaf: lichaam]  gezich (Boorsem), wezen: [Paragraaf: lichaam]  weze (Boorsem) gezicht III-1-1