e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Boorsem

Overzicht

Gevonden: 2513
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heilige hostie hostie (<lat.): hostie (Boorsem) De H. Hostie die men ontvangt. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligenbeeld heiligenbeeld: eiligebīlde (Boorsem), heilige beeld (Boorsem), heiligebīlde (Boorsem) De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)] || Een beeld van een heilige, gemaakt van hout, aardewerk, gips e.d. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligenmedaille medaille (<fr.): mədaalle (Boorsem) Een rond of ovaalvormig lichtmetalen plaatje waarop Jezus of een heilige is afgebeeld [medalje, medallie, medallieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
heiligenprentje beeldje: beeldsje (Boorsem) Een heiligenprentje, santje, ter opwekking van de devotie. [N 96B (1989)] III-3-3
heizeis heizeissem: ęi̯zęi̯.sǝm (Boorsem) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
hekscheien scheien: šɛjǝ (Boorsem) De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32] II-3
helpen bij het biggen werpen helpen bakkelen: hɛlǝpǝ bakǝlǝ (Boorsem) De zeug helpen bij het werpen van de biggen, gezegd van de boer. [N 76, 40] I-12
hen met kuikens brokhen: broken (Boorsem) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengst hengst: eŋs (Boorsem) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hengstveulen hengsteveulen: eŋstǝvø̄.lǝ (Boorsem) Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a] I-9