34013 |
naar links |
haar:
hār (Q096a Borgharen)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (Q096a Borgharen)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nagtegaal (Q096a Borgharen)
|
nachtegaal [SGV (1914)]
III-4-1
|
18609 |
nachthemd |
nachthemd:
nachhumme (Q096a Borgharen)
|
nachthemd [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18608 |
nachtjapon |
nachtjapon:
nachjapon (Q096a Borgharen)
|
nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18607 |
nachtkleren |
slaapkleren:
sjlaopkleiër (Q096a Borgharen)
|
nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18660 |
nachtpak |
hansop:
Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.
hansop (Q096a Borgharen)
|
nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24394 |
nachtvlinder |
nachtuil:
nachul (Q096a Borgharen)
|
nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
18937 |
nadeel |
nadeel:
naodeil (Q096a Borgharen)
|
nadeel [SGV (1914)]
III-1-4
|
17770 |
nagel |
nagel:
nagel (Q096a Borgharen)
|
nagel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|