e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snoepen slokken: slokke (Borgharen) snoepen [SGV (1914)] III-2-3
snor knevel: knievel (Borgharen), knīvəl (Borgharen), snor: snor (Borgharen), snorretje: snorke (Borgharen) snor (knevel) [DC 01 (1931)] || snorbaard [SGV (1914)] III-1-1
snotneus snotsneus: sjno.tsneus (Borgharen) snotneus [snooterbel, sjoetsnaas] [N 06 (1960)] III-1-4
snuit snoets: snoets (Borgharen), snuits: snoets (Borgharen) Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
soda soda: soet (Borgharen) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep sop: soep (Borgharen) soep [SGV (1914)] III-2-3
sok sok: zok (Borgharen), zokken (Borgharen) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
spaak speek: spęi̯k (Borgharen), speken: spęi̯kǝ (Borgharen) Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.] I-13
spade, spitschop graafschup: grāf[schup] (Borgharen), schup: šø̜p (Borgharen) Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.] I-1
spannen spannen: spanne (Borgharen) spannen [SGV (1914)] III-1-2