20660 |
venkel |
venkel:
fènkel (Q096a Borgharen)
|
venkel [SGV (1914)]
III-2-3
|
30317 |
vensterbank |
vensterbank:
venstǝrbaŋk (Q096a Borgharen)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruien (Q096a Borgharen)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
verdach (Q096a Borgharen)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
droefheid:
dreuftied (Q096a Borgharen),
leed:
leid (Q096a Borgharen),
verdriet:
verdreet (Q096a Borgharen)
|
leed [SGV (1914)] || smart [SGV (1914)] || verdriet [SGV (1914)]
III-1-4
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (Q096a Borgharen)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
19597 |
vergiet |
zijbaar:
zijbaar (Q096a Borgharen)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergeuje (Q096a Borgharen)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
verhaol (Q096a Borgharen)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjaordaag (Q096a Borgharen)
|
verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|