23212 |
kabouter |
abelemannetje:
abelemènneke (Q096a Borgharen)
|
kabouter [SGV (1914)]
III-3-3
|
19751 |
kachel, stoof |
kachel:
kaxəl (Q096a Borgharen)
|
kachel [SGV (1914)]
III-2-1
|
30247 |
kalf |
kalf:
kau̯f (Q096a Borgharen)
|
Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14]
I-11
|
34554 |
kalkoen |
schroet:
šrūt (Q096a Borgharen)
|
Zie afbeelding 11. [R 14, 3; S 16; L 1a-m; L 1, 113; L 17, 11; L B2, 305; A 6, 3a; A 6, 3b; Vld.; monogr.]
I-12
|
18838 |
kalm, bedaard |
kalm:
kalm (Q096a Borgharen)
|
kalm [SGV (1914)]
III-1-4
|
34170 |
kalven |
kalven:
kau̯vǝ (Q096a Borgharen)
|
Een kalf ter wereld brengen, gezegd van de koe. [JG 1a, 1b; N 3A, 46; S 16; L 1a-m; monogr.]
I-11
|
33351 |
kalverstal |
kalverstal:
kāvǝr[stal] (Q096a Borgharen)
|
De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b]
I-6
|
18725 |
kam |
kam:
kamp (Q096a Borgharen)
|
kam [SGV (1914)]
III-1-3
|
18564 |
kamerjas |
peignoir (fr.):
pingoir (Q096a Borgharen)
|
kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18638 |
kamizool |
gilet (fr.):
Zie lijst N 23, 067 [herenvest zonder mouwen met knopen (wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje)].
zjielie (Q096a Borgharen),
kamizool (<fr.):
Zie lijst N 23, 067 [herenvest zonder mouwen met knopen (wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje)].
kamizol (Q096a Borgharen)
|
kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|