e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het paard leiden leiden: lēǝ (Borgloon) Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.] I-10
het paard met een dubbele lijn leiden guide: git (Borgloon) Het paard besturen met een lange teugel uit één stuk, die aan de ene kant van het gebit vertrekt, langs de hand van de voerman gaat en langs de andere kant weer aan het gebit bevestigd is (cf. lemma Dubbele Lijn). Bij deze dubbele lijn, die links én rechts naar de hand van de voerder komt, trekt men aan de kant van de richting die het paard moet inslaan. Werkwoorden zoals varen, leiden werden niet altijd opgegeven. [JG 1b; N 8, 101b-c; N 13, 30 en 35] I-10
het vat opzetten de ton opzetten: de ton opzetten (Borgloon) De duigen met behulp van een voorlopige opzetband overeind zetten. De eerste duig die de kuiper plaatst wordt met behulp van een opzetklem vastgezet. Daarna worden de andere duigen binnen de opzetband geplaatst totdat de ring gevuld is. Dan kan de opzetklem verwijderd worden. [N E, 25] II-12
het vlees in stukken snijden kapotsnijden: kapǫt snajǝ (Borgloon) Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.] II-1
het vlees laten besterven laten afsterven: lǫwǝtǝ ǭfstęrvǝ (Borgloon), laten drogen: lǫwǝtǝ drø̜gǝ (Borgloon) Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.] II-1
het volle bedrag de hele sekwei: ps. omgespeld volgens Frings.  də heͅi̯lə səkweͅ (Borgloon), høi̯lə seͅkweͅ (Borgloon) volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)] III-3-1
het vuur doven omtrekken: eumtrekke (Borgloon), uitdoen: ōdun (Borgloon) de kachel dooven [ZND 31 (1939)] III-2-1
hete bliksem appelstomp: apəlstump (Borgloon) Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)] III-2-3
heten heten: heejte (Borgloon), heitə (Borgloon) heeten [ZND 25 (1937)] III-2-2
heukeling hoopje: hø̜pkǝ (Borgloon), oppertje: ǫpǝrkǝ (Borgloon) Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.] I-3