e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  kiwə (Borgloon) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: kivīt (Borgloon), Frings  kei̯wet (Borgloon), keͅi̯wet (Borgloon) kievit [ZND m] || kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kiezel, kiezelsteen kriezel: krīzəl (Borgloon) kiezel [ZND 01 (1922)] III-4-4
kikker kwakvros: kwakfrōͅs (Borgloon) kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril eieren van de kwakvros: ɛər van dɛ kwakfroͅs (Borgloon) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: ɛər van dɛ kwakfroͅs (Borgloon) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkopje: dikkøpke (Borgloon) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kim van het vat kin: kin (Borgloon) De schuine kant die men met behulp van een dissel aan de binnenzijde van de koppen van de duigen kapt. Een dissel is een soort bijl waarvan het holle blad dwars op de steel bevestigd is en meer of minder naar de steel toe gekromd staat. Zie ook het lemma ɛdisselɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 32b] II-12
kind (algemene benaming) kind: keejnd (Borgloon), keent (Borgloon), keint (Borgloon, ... ) kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kinderkleren kinderkleedjes: keͅŋərkleͅ⁄tšəs (Borgloon), kinderkleren: kengerkléjer (Borgloon) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3