e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leeg, niets bevattend leeg: leͅig (Borgloon) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  leͅixloͅypər (Borgloon) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leem, pijpaarde leem: leͅim (Borgloon) leem [ZND 01 (1922)] III-4-4
leest leest: les (Borgloon), lę̄js (Borgloon) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: ljûf (Borgloon, ... ), lêf (Borgloon), ne l(oe)ohf (Borgloon), ənə liūf (Borgloon) leeuw [GTRP (1980-1995)] || Leeuw. [Willems (1885)], [ZND 30 (1939)], [ZND m] III-3-2
leeuwenbek gaapsmoeltje: -  gopsmŏlkə (Borgloon), schaapsmuiltje: -  sgopsmŏlkə (Borgloon) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] III-4-3
lege eerste koe muntige: møu̯ntšegǝ (Borgloon), muntige eersteling: mø̜u̯ntǝgǝ i̯ǫsǝleŋ (Borgloon) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
leggen leggen: laiə (Borgloon) leggen [ZND m] III-1-2
legnest hennennest: henǝnęi̯s (Borgloon), nest: nęi̯s (Borgloon) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei lei: ən lai (Borgloon) Een lei waarop de kinderen schrijven. [ZND 37 (1941)] III-3-1