18653 |
leren muts die onder de kin wordt gesloten |
klepmuts:
klapmuts (Q156p Borgloon)
|
muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19125 |
leugen |
leugen:
daz ən l"y(3)̄.gə (Q156p Borgloon)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
leunstoel:
loͅnstū.əl (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon)
|
een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
colporteur (fr.):
colporteujr (Q156p Borgloon),
leurder:
ps. omgespeld volgens Frings.
løͅi̯rdər (Q156p Borgloon),
ənə l"rdər (Q156p Borgloon),
rondleurder:
røͅntlø͂ͅrdər (Q156p Borgloon)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
leuren gaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
løi̯rə goͅaŋ (Q156p Borgloon),
op commerce (fr.) uitgaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅp kəmeͅrs ōt gon (Q156p Borgloon)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
leevə (Q156p Borgloon)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
leevə (Q156p Borgloon),
līēvə (Q156p Borgloon)
|
leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|
17697 |
lever |
lever:
lęǝvǝr (Q156p Borgloon)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c]
I-11
|
21002 |
leverpastei |
pat:
pā.teͅi (Q156p Borgloon)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverpens:
liə.vərpɛ̄.ns (Q156p Borgloon),
witte pens:
we̝tə pɛ̄.ns (Q156p Borgloon)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|