24945 |
marmer |
marber:
ma.rber (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon),
marbər (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon)
|
marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)]
III-4-4
|
24350 |
marter |
fluwijn:
fluwijn
fləwain (Q156p Borgloon)
|
marter, soort [ZND m]
III-4-2
|
22440 |
masker |
mombakkes:
mumbakəs (Q156p Borgloon)
|
Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
32983 |
masteluin |
mastran:
mǝstrān (Q156p Borgloon)
|
Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26]
I-4
|
33044 |
mathaak |
pik:
pek (Q156p Borgloon),
zichthaak:
[zicht]hōk (Q156p Borgloon),
zichtlat:
[zicht]lat (Q156p Borgloon)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
24208 |
matkopmees |
tieteit:
Frings
tītēͅt (Q156p Borgloon)
|
matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18414 |
matrozenpakje |
marinkostuumpje (<fr.):
mar.nkəstymkəi͂ (Q156p Borgloon),
idiosyncr.
marinkostummeke (Q156p Borgloon)
|
matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjjənéés (Q156p Borgloon)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18129 |
mazelen |
mazeren:
mōzərə (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon)
|
de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || mazelen [ZND m]
III-1-2
|
18235 |
medaillon |
medaille:
n gou mədol (Q156p Borgloon)
|
een gouden medaille [ZND 38 (1942)]
III-1-3
|