e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
marmer marber: ma.rber (Borgloon, ... ), marbər (Borgloon, ... ) marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] III-4-4
marter fluwijn: fluwijn  fləwain (Borgloon) marter, soort [ZND m] III-4-2
masker mombakkes: mumbakəs (Borgloon) Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] III-3-2
masteluin mastran: mǝstrān (Borgloon) Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26] I-4
mathaak pik: pek (Borgloon), zichthaak: [zicht]hōk (Borgloon), zichtlat: [zicht]lat (Borgloon) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matkopmees tieteit: Frings  tītēͅt (Borgloon) matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)] III-4-1
matrozenpakje marinkostuumpje (<fr.): mar.nkəstymkəi͂ (Borgloon), idiosyncr.  marinkostummeke (Borgloon) matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)] III-1-3
mayonaise mayonaise: màjjənéés (Borgloon) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazeren: mōzərə (Borgloon, ... ) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || mazelen [ZND m] III-1-2
medaillon medaille: n gou mədol (Borgloon) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] III-1-3