e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meegaan meegaan: Frings.  mēgōͅn (Borgloon), meegaan bet: Frings.  da goͅn və bə ux mēə (Borgloon) Dan gaan we met u mee. [ZND 04 (1924)] || Waar gaat ge heen, willen we met u meegaan ? [ZND 04 (1924)] III-1-2
meel meel: miǝl (Borgloon) Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b] II-3
meelmijt meelmade: idiosyncr.  meelmauə (Borgloon), meelworm: mēəlwø̄rəm (Borgloon) mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)] III-4-2
meelschepje meelschoep: mēlsxup (Borgloon), schupper: sxøpǝr (Borgloon) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelworm, larve van de meeltor meelworm: mēəlwø̄rəm (Borgloon), idiosyncr.  meelwörm (Borgloon) meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)] III-4-2
meelzeef teems: tems (Borgloon) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meer melk gaan geven aangaan: (de koe) gɛt ǭn (Borgloon), bijkomen: (de koe) kymp bę̃i̯ (Borgloon) [N 3A, 68] I-11
meerderjarig meerderjarig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  meirdərjéúrəg (Borgloon, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meerkoet foulque (fr.): cf Fr. foulque  fulək (Borgloon) meerkoet (38 witte bles en bek; niet zo algemeen; niet op kleine watertjes; meestal met velen bijeen; roep keffend [N 09 (1961)] III-4-1
meester meester: adzjə vöyl van pa, van mam van naŋk ɛn tant, van də mɛstər en van də gəbyr, van də schɛ.inəwɛrkər (Borgloon), mestər (Borgloon), miəstər (Borgloon) (school)meester [RND] || Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] || meester [ZND m] III-3-1