34498 |
bevruchten |
vogelen:
foxǝlǝ (Q156p Borgloon)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voederhoek:
vui̯ǝrhuk (Q156p Borgloon),
voederstal:
vui̯ǝrstal (Q156p Borgloon)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
32267 |
bewerken met het haalmes |
de binnenkant afronden:
de binnenkant afronden (Q156p Borgloon)
|
De duigen aan de binnenkant met behulp van het haalmes licht uithollen. Daardoor kunnen de duigen later gemakkelijker worden gebogen. [N E, 17b]
II-12
|
32261 |
bewerken van de duig voor het drogen |
besnijden:
besnijden (Q156p Borgloon)
|
De duig na het klieven een eerste, ruwe bewerking geven met behulp van de kuipersbijl en het kapmes. Het hout is dan nog zacht en daardoor makkelijker te bewerken dan gedroogd hout. [N E, 12; N E, 13a]
II-12
|
25231 |
bewolking |
bewolking:
de bewolking (man.)
də bəwoͅlkeŋ (Q156p Borgloon),
wolken:
dōͅ zeͅn woͅləkə (Q156p Borgloon)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25107 |
bewolkte lucht |
overlopen lucht:
ø̄vərloúpə (Q156p Borgloon),
ps. omgespeld volgens Frings.
ōvərloupə (Q156p Borgloon)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
18011 |
bewusteloos |
van zijn sus:
Bewusteloos
van zenə sYs (Q156p Borgloon)
|
hoe is of wordt iemand die een harde slag op het hoofd heeft gekregen (met een zinnetje antwoorden) ? [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛ̄.sǝm (Q156p Borgloon),
bezem:
bēsəm (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon),
bēͅsəm (Q156p Borgloon),
bɛ̄.səm (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
stēəl (Q156p Borgloon)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
19303 |
bezig zijn |
bezig zijn:
zĕn beezig bee (Q156p Borgloon)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)]
III-1-4
|