e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slachtverlies afgeslachte: ǭfgǝslaxtǝ (Borgloon) Het gewicht dat ten gevolge van het slachten verloren gaat. [N 28, 97] II-1
slachtzaag zaag: zęǝx (Borgloon) Een zaag die de slachter gebruikt bij het verwijderen van de horens, hoeven en poten van het rund. Tevens verdeelt men met deze zaag het slachtbeest in twee gelijke delen: Zie afb. 8. [N 28, 43; N 28, 47; N 28, 90] II-1
slag klets: klɛts (Borgloon), mot: mot.  mot (Borgloon), slag: slô.ch (Borgloon), wafel: wā.fəl (Borgloon) hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)] || slag, klap, stoot [ZND m] III-1-2
slagader inkorten voortsnijden: futsnajǝ (Borgloon) Als de keel van het rund is doorgesneden, kan een deel van het uitstromende bloed stollen. Door een stukje van de slagader af te snijden verwijdert men de prop stolsel die verder uitstromen van het bloed belemmert. [N 28, 37; Veldeke 10. 581: monogr.] II-1
slagboom stegel: stexǝl (Borgloon) Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.] I-8
slaghout schei: sxęi̯ (Borgloon), slaghout: slāxhǭǝt (Borgloon) Het losse houten, soms draaibare balkje onder de slagkar dat dient om de bak vast te zetten en te voorkomen dat hij onverwacht kipt. Dit balkje moet weggenomen of -gedraaid worden eer men de bak kan doen kippen. Er zijn verschillende soorten vergrendelingen: 1. een balkje dat onder de berries door wordt geschoven in twee krammen die onderaan in de draagbomen van de kar zijn bevestigd; 2. een balkje dat in het midden doorboord is en onderaan in het midden van een van de voorste scheien van de karbak vastgemaakt is. Het kan onder de bak gedraaid worden en vastgezet in de twee haken onderaan de draagbomen van de bak; 3. het balkje kan ook boven de berries en de draagbomen op de schoot van de kar aangebracht worden. [N 17, 20; N G, 56f] I-13
slagijzer drijfhamer: drijfhamer (Borgloon) Platte metalen lat met handgreep waarmee de kuiper de kopband vastslaat. Zie ook afb. 226. In Maasbree (L 267) en Blerick (L 269) werd de kopband met een vuisthamer (vū.shāmǝr) vastgeslagen. [N E, 47; monogr.] II-12
slagschei schei: sxęi̯ (Borgloon), slagschei: slǭxsxęi̯ (Borgloon) De verbindingsschei(en) waarop de neergeslagen bak van de slagkar rust. [N 17, 19; N G, 56d] I-13
slak slak: slaĕk (Borgloon), slɛk (Borgloon) slak [Willems (1885)] || slak, alg. [ZND 06 (1924)] III-4-2
slakkenhuis karakol: karəkol (Borgloon) slakkenhuis [ZND m] III-4-2