e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springzaad belzemien: bɛlzəmīnə (Borgloon) balsamien [ZND m] III-4-3
sprinkhaan sprinkhaan: sprênkhāōn (Borgloon) sprinkhaan [Willems (1885)] III-4-2
sprokkelen (hout) rapen: hóó.t roa.pe (Borgloon) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)] III-1-2
spruitkool, spruitje spruitje: spruitjes (Borgloon) [N Q (1966)] I-7
spuiten spritsen (<du.): fijne straal  spritse (Borgloon), spuiten: speu.te (Borgloon) Met kracht vloeistof door een nauwe opening persen (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen) [N 108 (2001)] III-1-2
spurrieschoof bussel: bø̜i̯sǝl (Borgloon) Pas gemaaide en gebonden spurrieschoof. In L 164, 266, 270, 289*, 289b, 290, 291, 320, 325 en 387 wordt opgemerkt dat spurrie niet werd gebonden, maar op staken gezet. De zegsman uit L 320 is uitvoerig: "De spurrie werd vroeger gedroogd aan stokken met de lengte van bonestaken, echter dikker. Onder om deze ¯spörriestaek¯ werd eerst een strowis strak vastgebonden, tegen het afzakken van de spurrie. De te drogen spurrie werd vervolgens in lange losse rollen gewikkeld en om de staken gedraaid. In latere tijd -na de tijd dat de spurrie op spörriestaek werd gedroogd- had men een andere methode: gewone bonenstaken werden schuin en dicht naast elkaar tegen een muur of meestal tegen een tuinheg (betere droging) gezet. Hier werd de spurrie los opgestapeld. Deze noemde men ɛhalleɛ. [N 15, 18f] I-5
staan staan: støn (Borgloon) staan [ZND 46 (1946)] III-1-2
staart staart: stat (Borgloon, ... ), staat: stat (Borgloon), staatje: stajtšə (Borgloon), varkensstaart: vɛ.rkǝstát (Borgloon) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-12, I-9, III-4-2
staartkoord staartkoord: statkǭǝt (Borgloon) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast kwispel: kwēi̯psǝl (Borgloon), kwęi̯psǝl (Borgloon), pluim: plau̯m (Borgloon) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11