e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonte kraai bonte kraai: boͅntə krɛ.i (Borgloon) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bonte specht, specht houtspecht: Frings  hōͅtspēͅx (Borgloon), kurekuul: Frings  kyrəkyl (Borgloon), specht: spēͅx (Borgloon) specht [ZND 07 (1924)] || specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bontkraag pelsen col (fr.): pelse kol (Borgloon), pelsen kraag: pelse kraag (Borgloon), peͅlsə krḁ̄x (Borgloon) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel pelsen mantel: peͅlsə mḁntəl (Borgloon), pelsen pit: pelse pit (Borgloon), pelsmantel: pelsmantel (Borgloon) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
boog boog: boeëg (Borgloon), būəg (Borgloon), by.əch (Borgloon), bûg (Borgloon), ne boohech (Borgloon), schietboog: schiejetbohwg (Borgloon) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] || Boog. [Willems (1885)] || Hoe heet een boog dien de kinderen maken van een buigbaren stok en een koord? [ZND 32 (1939)] III-3-2
boom (alg.) boom: bom (Borgloon) boom [RND] III-4-3
boomgaard bogaard: bogət (Borgloon), boͅu̯gət (Borgloon), varkensbogaard: vɛrəkəs˂bōəgət (Borgloon), wei: wei}* (Borgloon), weͅi (Borgloon) boomgaard [ZND 22 (1936)] I-7
boomklever koninkje: Frings  køͅi̯neŋske (Borgloon) boomklever (14 slechts op enkele plaatsen in Brabant; blauwgrijs boven, rossig onder; stevig, vrij lang snaveltje; klimt stammen op en neer; metselt aan nestgat; roep [watsj] [N 09 (1961)] III-4-1
boomkruiper kleddermannetje: Frings  kleͅdərmeͅnəkə (Borgloon) boomkruiper (12,5 net een muis die tegen boomstammen opkruipt; dun krom bekje; nest in spleten en gaatjes; roep kort hoog [tiet, tiet, tiet]; zang kort tiereliertje [N 09 (1961)] III-4-1
boomleeuwerik boomliewerk: Frings  boͅu̯mlēͅu̯weͅrək (Borgloon), boͅu̯mleͅiweͅrk (Borgloon), grasliewerk: groͅ:slɛ.iweͅrək (Borgloon) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik: boomleeuwerik (15 alleen in droog terrein (bijv. hei niet veel op trek; zang is heel helder, klokjesachtig [lululululu] [N 09 (1961)] III-4-1