18364 |
bruine gebreide dameskous |
bruine gestrikte vrouwluikous:
brauən gestrikde vrolleykouəsse (Q156p Borgloon),
voetsel:
vøtsəls (Q156p Borgloon)
|
dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34197 |
brulkoe |
brul:
bryl (Q156p Borgloon)
|
Een koe die aan de brulziekte lijdt. [N 3A, 101, A 48A, 45b, 45c; L 19B, 4a]
I-11
|
34138 |
brullen |
brullen:
brylǝ (Q156p Borgloon),
brølǝ (Q156p Borgloon)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
brøl (Q156p Borgloon)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34196 |
brulziekte |
brul zijn:
(de koe is) bryl (Q156p Borgloon)
|
Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C]
I-11
|
21573 |
brutaal |
gestrant:
hī s gəstra.nt (Q156p Borgloon),
is gestrant (Q156p Borgloon)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
plas:
plō.s (Q156p Borgloon),
schoer:
shôûr (Q156p Borgloon),
ps. onder de ôû staat nog een "krulletje"(is niet duidelijk1 deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
sxôûr (Q156p Borgloon)
|
bui, regen [ZND 01 (1922)] || regenbui [ZND 06 (1924)], [ZND m]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
boeuk (Q156p Borgloon),
buk (Q156p Borgloon, ...
Q156p Borgloon),
pens:
pɛns (Q156p Borgloon)
|
buik [ZND m] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|
32316 |
buikband |
pensband:
pensband (Q156p Borgloon)
|
De band die het dichtst bij het dikste gedeelte van het vat, de buik, wordt aangebracht. Een vat heeft ten minste twee buikbanden; één aan elke kant van het vat. De in dit lemma opgenomen benamingen duiden zowel de voorlopige als de definitieve banden op die plaats aan. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ.' [N E, 22c; N E, 42]
II-12
|
18095 |
buikpijn |
pijn in zijn buik:
pijn in məne boek (Q156p Borgloon)
|
ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|