e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderen donderen: dondere (Borgloon, ... ), doͅndərə (Borgloon, ... ), donderen  doͅndərə, doͅndərdə, gədoͅndərt (Borgloon) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderwolk onweerschoer: ən oͅnweͅərsxur (Borgloon), onweerswolken: onweerswolken  oͅnwē(j)rswoͅlkə (Borgloon) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: donder (Borgloon, ... ), doͅndər (Borgloon, ... ), dən doͅndər (Borgloon), de donder (man.)  doͅndər (Borgloon) donder [N 22 (1963)], [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: donkel (Borgloon), dou̯.ŋkəl (Borgloon), duister: deuwster (Borgloon), dō.stər (Borgloon), dø̄.stər (Borgloon) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] || donker [ZND m] III-4-4
donkerbruine koe muiskleur: mǭskløu̯ǝr (Borgloon) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dons, nestveren dons: dons (Borgloon) dons [ZND 35 (1941)] III-4-1
dood (bn.) dood: daowt (Borgloon), dóówt (Borgloon) dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dout (Borgloon), dòwt (Borgloon) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodskist zerk: ze.rək (Borgloon), zerk (Borgloon) Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
doodskleed lijkdoek: lēͅgduk (Borgloon), rouwkleed: rouwkleed (Borgloon), rouwkostuum: rouwkostuum (Borgloon, ... ) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (vroeger inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-2-2