e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
erwt, algemeen erwt: ɛ.rt (Borgloon) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten erwtenstek: eͅrtəsteͅk (Borgloon) [N 18 (1962)] I-7
es es: ê.s (Borgloon) es (boom) [ZND m] III-4-3
esdoorn es: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  ɛs (Borgloon) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: ijte (Borgloon), ī.tə (Borgloon), êêtə (Borgloon) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensketeltje gamel: m. mv. gam\'ls  gamɛl (Borgloon), soepmarmietje: o.  soͅpmərmeͅi̯tšə (Borgloon) tweelingpannetje (voor soep en aardappelen) om eten naar arbeiders in het veld te brengen (hinkelman) [N 20 (zj)] III-2-1
etensresten afval: ōͅ.ffal (Borgloon), orten: øͅrtə (Borgloon), schraapslingen: sɛrabsleŋə (Borgloon) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
europese kanarie chineesje: Frings  seneͅi̯kə (Borgloon), sineͅi̯(kə) (Borgloon) kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)] III-4-1
evenaar, tweespanszwenghout schei: sxęi̯ (Borgloon), warsschei: jā.ssxęi̯ (Borgloon) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
fatsoenlijk fatsoenlijk: daz enə fantsuləkə mins (Borgloon) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4