21595 |
geschiedenis |
historie:
n istārə vərtelə (Q156p Borgloon)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
34063 |
geslachtsrijpe koe |
stemmige vaars:
stęmǝgǝ vi̯as (Q156p Borgloon),
stierenvaars:
stīrǝvi̯ãs (Q156p Borgloon)
|
Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23]
I-11
|
34472 |
gesneden haan |
geboete haan:
gǝbøu̯dǝ hãn (Q156p Borgloon),
kapuin:
kapǫai̯n (Q156p Borgloon),
loerejas:
lǫrjas (Q156p Borgloon)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hǭ.mǝl (Q156p Borgloon)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bęrx (Q156p Borgloon),
bęrǝx (Q156p Borgloon),
bɛ.rǝx (Q156p Borgloon)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
18254 |
gesp |
gesp:
geeps (Q156p Borgloon),
gêîps (Q156p Borgloon),
haak:
hoͅuk (Q156p Borgloon),
haak en oog:
haok en oog (Q156p Borgloon)
|
gesp [ZND 01u (1924)], [ZND m] || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33428 |
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen |
dammer:
dāmǝr (Q156p Borgloon)
|
De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b]
I-6
|
18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
hart:
hḁt (Q156p Borgloon),
plastron (fr.):
plastron (Q156p Borgloon)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
ceremoniebroek:
seremoniejbroek (Q156p Borgloon),
gestreepte broek:
gəstreͅbdə bruk (Q156p Borgloon)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemattel (Q156p Borgloon),
gəmatəl (Q156p Borgloon),
klommel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
kloemel (Q156p Borgloon),
kloməl (Q156p Borgloon),
misere:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
mesére (Q156p Borgloon),
mizērə (Q156p Borgloon),
nijd:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
neet (Q156p Borgloon)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|