e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgloon

Overzicht

Gevonden: 3627
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gilde gilde: gilde (Borgloon, ... ) Een gilde. [ZND 35 (1941)] || Gilde. [Willems (1885)] III-3-2
gispen, geselen ingispen: i.ngee.jpse (Borgloon), invitsen: i.nvitse (Borgloon), priegels geven: prie.gels gië.ve (Borgloon) Met een tak of zweep slaan (smikken, geselen, klatsen) [N 108 (2001)] III-1-2
gist gijl: gē.l (Borgloon), gējl (Borgloon), gēǝl (Borgloon) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] II-1
glacé geglaceerde haas: Van Dale: glaceren (www.vandale.nl).  geglasseerde haəsse (Borgloon), glachaas (<fr.): glḁseͅjəhāsə (Borgloon) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glattig: gəlatəx (Borgloon, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
gladde ijzerdraad ronde ijzerdraad: rǫnǝ ęi̯zǝrdrǭt (Borgloon) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glazig glazen: glōͅzə (Borgloon), glazetig: glōͅzɛ̄.təg (Borgloon) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
gleiswerk aardewerk: jadǝwẽ̜rk (Borgloon), faïence: fajẽs (Borgloon) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijden glijden: glaiə (Borgloon, ... ), sleuren: sl"yrə (Borgloon) glijden [ZND m] III-1-2, III-3-2
glimlachen grimlachen: grimlaxə (Borgloon) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4