18340 |
leren beenkap |
stramp:
lērə strampə (P218p Borlo)
|
lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18653 |
leren muts die onder de kin wordt gesloten |
muts bet oorlappen:
muts bə ūrlapə (P218p Borlo)
|
muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19125 |
leugen |
leugen:
das en leuge (P218p Borlo)
|
Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
21341 |
leurder |
leurder:
leurder (P218p Borlo),
löjrdər (P218p Borlo)
|
een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
leuren:
löjrə (P218p Borlo)
|
leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
leven (P218p Borlo)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
leven (P218p Borlo, ...
P218p Borlo)
|
leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|
21002 |
leverpastei |
pat:
pəteͅi (P218p Borlo)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverpens:
lēvərpɛns (P218p Borlo),
leverworst:
leverwost (P218p Borlo)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
waterjuffrouw:
wetterjuffrouw (P218p Borlo)
|
waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|