e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsijzer {z. toel.}: neen  / (Borlo) Noemt men het stalen onderdeel, dat over het ijs glijdt en dat geregeld geslepen moet worden, met een afzonderlijk woord? Zo ja, hoe luidt dit? [Lk 01 (1953)] III-3-2
schaduw, lommer lommer: lŏĕmmər (Borlo), we zitte in de lummer (Borlo), ps. boven de Ë staat nog een rondje; deze combinatieletter kan ik niet in zijn geheel omspellen; heb alleen de Ë omgespeld volgens Frings!  eͅŋ də lūmər (Borlo), schemer: ps. boven de e met een punt eronder staat nog een rondje; deze combinatieletter kan ik niet in zijn geheel omspellen; heb alleen de e met een punt eronder omgespeld volgens Frings!  sxeͅmər (Borlo) (in) de schaduw (zitten) [DC 49 (1974)] || schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] || schaduw (lommer) [RND] || Schaduw. Wij zitten in het lommer,... in de schaduw. [ZND 37 (1941)] III-4-4
schafttijd caftijd: kafitɛ̄t (Borlo) schafttijd [RND] III-3-1
schaterlachen grijnen van het lachen: wenen of lachen.  grɛ̄i̯nə ván tláxə (Borlo) schaterlachen; inventarisatie gebruik [N 38 (1971)] III-1-4
schede van de koe lijf: lɛ̄f (Borlo) Uitwendig geslachtsorgaan van de koe. [N C, 13; JG 1a, 1b; A 48A, 47b; monogr.] I-11
schei scheien: sxēǝ (Borlo) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
schelden, schimpen schelden: schòllə (Borlo) schelden [DC 47 (1972)] III-1-4
schelftakkenbossen, schelfhorden vitsstekken: vętsstɛkǝ (Borlo) Boven op de beide balkenlagen van de schelf worden ter vorming van de zoldering (ter afdichting) takkenbossen gespreid. Het gebruik van takkenbossen is bij lange na niet algemeen. Een aantal benamingen die op de gebruikte takjes of roeden duiden, kunnen ook in gebruik zijn voor de schelfhorden als deze van takjes of roeden gevlochten worden. De schelfhorden bestaan uit gevlochten matten van twijgen of uit oude lappen stof. Om de afdichting te verbeteren wordt soms leem of stro gebruikt. [N 4A, 13c; N 4, 70] I-6
schemeren schemeren: wanneer het donker begint te worden  sxeͅmərə (Borlo) schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schemering, valavond schemering: schimmering  sxeͅməreͅŋ (Borlo), tussen licht en donker: tn licht en donker  təsə leͅx eͅn doͅnkəl (Borlo) schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4