e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sneltrein expres (<fr.): ene expres (Borlo) Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1
snijtand voorste tand: (veutste) taand (Borlo) een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)] III-1-1
snuit snuit: snāt (Borlo) Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b] I-9
snuit van de wagen snuit: snāt (Borlo) De voorkant van de twee balken die samen de vork vormen, waartussen de dissel is bevestigd. [N 17, 44c; N G, 70g; JG 1d] I-13
sok voetsel: vətsəl (Borlo) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3
sokophouder mansjarretelle (<fr.): mansžarteͅlə (Borlo) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: suldo.ət (Borlo) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: de soldaot mot saluiren (Borlo), suldo:ətə (Borlo) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] || soldaten [RND] III-3-1
soortige koe soortkoe: sǫrtkā (Borlo) Koe die harmonisch van bouw is. [N 3A, 140] I-11
sorteren met de hand herrapen: hęrǭpǝ (Borlo) Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.] I-5