e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterblaas waterblaas: wętǝrblōǝs (Borlo), waterblaasje: wętǝrblø̄skǝ (Borlo) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdichte laars waterbot: weͅtərboͅt (Borlo) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterput put: pi̯øt (Borlo), pøt (Borlo) [RND 08] [ZND 32 (1939)] I-7
waterring van de mijt waterlaag: wɛtǝrlōx (Borlo) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
waterspin waterspin: wɛtərspeͅn (Borlo) waterspin [N 26 (1964)] III-4-2
weddenschap wedding: widɛŋ (Borlo) weddenschap [RND] III-3-2
weefkamer weefkamer: wēfkoǝmǝr (Borlo) De kamer of het vertrek waarin geweven wordt en waar het spinnewiel of de weefstoel staat. Dat kan de keuken, de opkamer, de naaikamer of een kamer(tje) zijn. In dit lemma gaat het om een weefruimte in het huis. [N 39, 4; N 5A (I] II-7
weer genezen weermaal genezen: wirmal genezen (Borlo), weermaal te been: wirmal te bien (Borlo), weermaal te poot: wirmal te pet (Borlo) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
weerlichten heiweren: heiweere (Borlo) weerlichten [ZND 21 (1936)] III-4-4
weg baan: boͅən (Borlo) weg [RND] III-3-1