33873 |
drachtige merrie |
vol:
vǫl (P218p Borlo)
|
De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a]
I-9
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
reven:
reəvə (P218p Borlo)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
draugen (P218p Borlo)
|
dragen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
33848 |
draven |
draffen:
drafǝ (P218p Borlo)
|
In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d]
I-9
|
21153 |
dreef |
dreef:
dref (P218p Borlo)
|
een lange dreef [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
32844 |
driespansevenaar |
balans:
balans (P218p Borlo)
|
Het grote, verstelbare koppelhout, waarmee een dubbel zwenghout (waaraan weer twee enkele) en een enkel zwenghout van achteren onderling verbonden worden, wanneer men drie paarden naast elkaar voor een zwaar akkerwerktuig moet spannen. Zie afb. 100. Mogelijk zijn enkele termen van toepassing op het geheel van zwenghouten voor een driespan. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid ''drie'' ook varianten van het type ''drij''. [JG 1b + 1d add.; N 11A, 105]
I-2
|
34094 |
driespeen |
driedeem:
drē̜døm (P218p Borlo)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66]
I-11
|
18650 |
driesteek |
bonnet (<fr.):
boͅneͅt (P218p Borlo)
|
steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18866 |
driftig |
kwaad:
kood (P218p Borlo)
|
driftig [ZND 23 (1937)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
dop:
dop (P218p Borlo),
smetdop:
smeͅtdoͅb (P218p Borlo),
smeͅtdoͅp (P218p Borlo)
|
Drijftol (speeltuig door middel van een zweep door kinderen gedreven). [ZND 16 (1934)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|