e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dunne zijden dameskous zijden kous: zējə kōsə (Borlo) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous rouwkous: roͅuw kōsə (Borlo) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3
durven dorren: deiren (Borlo) durven [ZND 25 (1937)] III-1-4
duwen duwen: daowə (Borlo) duwen [RND] III-1-2
dwarsbalkjes, egscheien dwarsbalken: dwē̜ǝs˱bálǝkǝ (Borlo) De dunnere verbindingsstukken tussen de hoofdbalkjes van deeg. Deze kunnen ook van tanden zijn voorzien, vooral als het de oude driehoekige eg betreft. Voor de plaatsen waar men voor deze scheien geen aparte term gebruikt, zie men het lemma ''de gezamenlijke balken van de eg''. [JG 1a + 1b; N 11, 69b; N 11A, 155b; monogr.] I-2
dwarsdrijven anders doen als de ander: Da es inne uiverechtsche, hee moet altijd ~.  anes doen as d`ander (Borlo) Hij moet altijd dwarsdrijven (anders willen zijn dan anderen). [ZND 23 (1937)] III-1-4
dwarsdrijver overrechtse, een -: wa inne uiverechtsche (Borlo) Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
eed eed: ied (Borlo) eed [ZND 23 (1937)] III-3-1
eelt, eeltknobbel harde handen: haate haan (Borlo) Hij heeft eelt in zijn handen (verharding van de huid door het werken met de spade) [ZND 35 (1941)] III-1-2
een borrel drinken een bak nemen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  inne bak nemen (Borlo), een grote drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  inne groete drenken (Borlo) druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] III-2-3