e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enten greffelen: greffelen (Borlo), griffelen: grefələ (Borlo) [RND 08] [ZND 34 (1940)] I-7
enter jaarling: jǭrleŋk (Borlo), jaarlingetje: jǭrleŋkskǝ (Borlo) Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20] I-11
entre-deux entre-deux: entre-deux (Borlo) Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5] II-7
epidemie ziekte die aanhalig is: aonhaolig (Borlo) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
erf erf: eͅi̯rəf (Borlo), mesthof: meͅst(h)of (Borlo) I-7
erf en omliggende landerijen geleg: ˲xǝlēx (Borlo) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
erwt, algemeen erwt: ɛrt (Borlo) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
esdoorn doornen: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  deur (Borlo), esdoorn: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  aschdeun (Borlo) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
eten (ww.) eten: eten (Borlo), ééətə (Borlo) eten [RND], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensresten orten: orten (Borlo), overschot: uiverschot (Borlo) hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3