e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
evenaar, tweespanszwenghout dwarsschei: dwe̜ǝssxęi̯ (Borlo) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
fatsoenlijk menselijk: Da is ene minseleke mins (Borlo) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: fees (Borlo) Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
fiets velo: de twie velos kruisten zich (Borlo), ene velo (Borlo) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fijne hagel fijne hagel: fijne hagel  fēͅnə hàxəl (Borlo) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijt fijt: feit (Borlo) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
flambouw lantaarn (<fr.): ene lantein (Borlo) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flank flank: flāŋk (Borlo) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flaphoed flaphoed: flaphut (Borlo) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flets flets: flets gezich (Borlo) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2