e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebit gebit: gǝbęt (Borlo), tanden: taan (Borlo) Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
gebouw gebouw: gəbā (Borlo, ... ) een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] III-2-1
gebreide kous strikkous: vgl. koos  strekōs (Borlo) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebreide wollen muts wollen muts: woͅlə muts (Borlo) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkig: inne gebrekkige minsch (Borlo) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebrekkig persoon gebrekkige mens: inne gebrekkige minsch (Borlo) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebruik gewoonte: gewoente (Borlo), gewoonte (Borlo) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2
gedienstig gedienstig: he is gedinstig (Borlo) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
geduld geduld: heb toch geduld (Borlo) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee braaf: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  brouf (Borlo), gewillig: NB. Mar.: waarom gewillig (= bereidwillig =doet het gráág!) en gedwee gesplitst?: waarom dit bij gedwee??  en gewillig kìend (Borlo), ook materiaal 23, 69; znd 35, 49  gewillig (Borlo) Een gewillig (gedwee) kind. [ZND 35 (1941)] || gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4