e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borlo

Overzicht

Gevonden: 2106
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kienen kienenspel: kinnespel (Borlo) Er bestaat een gezelschapsspel, waarbij iedere speler kaarten krijgt met rijen nummers op; ronde blokjes met cijfers op worden uit een zak gehaald, afgeroepen en dan op de kaarten geplaatst. Hoe heet dit spel? [ZND 37 (1941)] III-3-2
kies etentand: eite taan (Borlo) een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een dikke tand geheel achter in de mond [ZND 29 (1938)] III-1-1
kikker kikvors: kikfoͅs (Borlo), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  keͅkvoͅs (Borlo) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kikvorseneieren: kikfoͅsəei̯r (Borlo) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kikfoͅsəei̯r (Borlo) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkop: dikkop (Borlo) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: keind (Borlo) kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] III-2-2
kinderkleren kinderkleren: keiŋərklīr (Borlo) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinketting kinkettel: kenkętǝl (Borlo) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kippen hennen: henǝ (Borlo), henǝn (Borlo), hinǝ (Borlo) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12