e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L428p plaats=Born

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middelvinger middelvinger: middelvinger (Born) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1
middenrif middelrif: middelrif (Born) Middenrif: spierachtig vlies tussen borst- en buikholte (rand, middelrif, middelvlies). [N 84 (1981)] III-1-1
mierikswortel peperwortel: WLD  peperwortel (Born) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mijtziekte mijtziekte: mijtziekte (Born) Acariose. Ziekte in de luchtwegen, veroorzaakt door de Acarismijt. Deze mijt dringt de luchtwegen van de bij binnen en voedt zich met lichaamssappen. De afscheidingsprodukten van de mijten vergiftigen langzaam de getroffen bij. Door snelle vermenigvuldiging van de mijten verstoppen de luchtbuizen, zodat de bij sterft. Bij sterke aantasting kunnen gehele kolonies bijen aan deze ziekte ten onder gaan. Chemische medicamenten kunnen ter bestrijding toegediend worden. Tot voor kort werd deze ziekte bestreden door het doden van bijenvolken en vervoersverboden door de overheid. [N 63, 71b; N 63, 71a; monogr.] II-6
mikken mikken: mikken (Born), ogen: ö.ygə (Born) lonken (mikken) [RND] || scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1, III-3-2
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: millimeter (Born) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4
min, voedster min: min (Born) voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 86 (1981)] III-2-2
minachten; minachtend minachten: minachten (Born) blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
minnaar minnaar: minnaar (Born) minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)] III-2-2
miskraam misval: misval (Born) Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)] III-2-2