18227 |
in lompen gekleed |
sjofel:
sjofel (L428p Born)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
aantekenen:
aanteikenen (L428p Born)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18525 |
in stof geplaatste zak |
tas:
tesj (L428p Born)
|
een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
groat gaon (L428p Born)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
voorradig:
veurradig zeen (L428p Born)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28522 |
inballen |
inballen:
enbalǝ (L428p Born)
|
Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a]
II-6
|
28476 |
ingelegd |
belegd:
belegd (L428p Born)
|
Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69]
II-6
|
18849 |
ingetogen |
bedaard:
bedaard (L428p Born)
|
zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28635 |
ingewinterd volk |
opzetter:
opzętǝr (L428p Born)
|
Volk dat men op stal zet voor de winterperiode vanaf november tot begin maart. [N 63, 107b; N 63, 107a; monogr.]
II-6
|
19271 |
ingrijpen |
ingrijpen:
ingriepen (L428p Born)
|
met gezag en kracht tussenbeide komen [roffen, ingrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|