28536 |
korfjes |
borstels:
borstels (L428p Born)
|
Inrichting aan achterste paar poten van de werkbij waarin zij het stuifmeel verzamelt. Deze holtes of korfjes zijn met stijve haren omgeven. Ze ontbreken bij koningin en dar. [N 63, 44b; N 63, 44a]
II-6
|
28428 |
korfkrammen |
krammen:
(enk)
kram (L428p Born)
|
IJzeren krammen. Met een paar van deze krammen of haken wordt het hoogsel of het onderzetstuk stevig aan de korf bevestigd. [N 63, 5d]
II-6
|
28602 |
korfmes |
snijmes:
snimɛts (L428p Born)
|
Mes waarmee de imker de raten opsnoeit. Wanneer hij honing wil oogsten zal hij hiermee alle of bijna alle raten uit de korf snijden. Volgens de informanten van L 289 en L 333 kan daarvoor ieder willekeurig mes gebruikt worden. Daarop wijzen ook de woordtypen gewoon mes en mes. Andere woordtypen wijzen op een bepaald soort mes. Het kan een schaapschaarmodel zijn (L 416), een langwerpig mes dat aan de onderkant rond gebogen is (L 210, 414), een spatelvormig mes (P 120) of een mes met zeer korte snede haaks aan een lange steel (Q 253). [N 63, 80c; N 63, 81c]
II-6
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
kornoelje:
WLD
kornoelje (L428p Born)
|
De kornoelje. Gele kornoelje me gele bloemen en karmijnrode vruchten, 3-7 m hoog; de geelbruine schors schilfert in kleine schubben af. [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24689 |
kornoeljesoorten |
rode kornoelje:
WLD Rode Kornoelje
roaij kornoelje (L428p Born),
witte kornoelje:
WLD Witte kornoelje
witte kornoelje (L428p Born)
|
De kornoelje. De witte kornoelje; struik met witte bloemen en witte bessen, 2-3 m hoog; takken aan de zonzijde rood, in de schaduw geel. [N 82 (1981)] || De kornoelje. Rode kornoelje; struik met witte bloemen en blauwzwarte bessen; 2-5 m hoog; takken aan de zonzijde purperrood en aan de schaduwkant groen (kroelie, kornoelje). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
stompjes:
stumpkes (L428p Born)
|
overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
28978 |
kort stikken |
smals stikken:
smāls štekǝ (L428p Born)
|
Smal ten opzichte van de kant stikken. [N 59, 56]
II-7
|
18287 |
korte broek |
korte boks:
niet omgespeld
korte bŏks (L428p Born)
|
een korte broek [N 59 (1973)]
III-1-3
|
24737 |
korte dikke wortel |
stomp:
WLD
stómp (L428p Born)
|
Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18562 |
korte overjas |
jekker:
hooggesloten, 2 rij of 3 rij knopen meestal van zwarte of blauwe ratinè ca 1000 gram po.mlèsjn (?)
jekker (L428p Born)
|
korte overjas (hoe zag deze eruit, van welke stof was deze gemaakt) [N 59 (1973)]
III-1-3
|