24528 |
lisdodde |
luusbloem:
-
lüschbloom (L428p Born)
|
lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispelen (L428p Born)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
list:
list (L428p Born)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23311 |
lof |
lof:
ət loͅf (L428p Born)
|
het lof [RND]
III-3-3
|
28566 |
lokkorf |
lokkorf:
lokkorf (L428p Born)
|
Korf door de imker geplaatst om zwermen van anderen te roven. Hiervoor smeert hij de korf in met bijvoorbeeld rozenhoning (Gelens 1963, pag. 11), waarop speurbijen afkomen. Overigens plaatst men ook wel eens zo''n lokkorf, als men een bijenvolk uit een hoge boom moet halen. Dan is er geen kwade opzet. Maar evengoed kunnen er zwermen van andere imkers op afkomen. Het materiaal waarmee een dergelijke korf wordt ingewreven, kan zijn: vlierblaren (K 353, L 210, 265, 289, 414, 416, Q 3, 19, 019), bladeren van zwarte bessen (L 381b, Q 15, 197, 197a), lokhoning (L 215a, 289), suiker of suikerwater (K 317a, L 289, 428), gras (L 246, 289, P 176, Q 113) en geplette darren (Q 253). Notebladeren (L 333) dienen soms om andere lucht te verdrijven en niet zozeer om te lokken. Het plaatsen van lokkorven of spiekorven is in imkerkringen een daad van onfatsoen. Door het gildewezen werd dit zwaar gestraft. [N 63, 68a; N 63, 68b]
II-6
|
24846 |
loof |
lover:
WLD
louver (L428p Born)
|
De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21686 |
loon |
loon:
loan (L428p Born)
|
loon, wat men verdient [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28608 |
loopdoek |
korfdoek:
kǫrfdōk (L428p Born)
|
Het doek waarop men de zwerm strijkt, wanneer men hem niet onmiddellijk in de zwermkorf schudt. Men strijkt met een borstel, ganze-, reiger- of kippeveer of een houten spaan de bijen op het doek, alvorens men de korf erbovenop zet. [N 63, 85a; N 63, 85b; monogr.]
II-6
|
29089 |
loos knoopsgat |
blind knoopgat:
blent knǫwpgāt (L428p Born)
|
Vals of loos knoopsgat. Zoɛn knoopsgat ziet er uit als een echt knoopsgat, maar is niet ingeknipt. Het wordt precies gemaakt als het echte, maar men moet wat kortere steken maken en niet zo diep in de stof steken.' [N 59, 141]
II-7
|
24724 |
loot uit slapend oog |
vals oogt:
WLD
valsjoágt (L428p Born)
|
Een loot ontstaan uit een slapend oog (knop die onder normale omstandigheden niet tot ontwikkeling komt) (sprant). [N 82 (1981)]
III-4-3
|